vrijdag , november 22 2024
Home | Artikelen | Het vasten namens de dode

Het vasten namens de dode

Het vasten namens de dode

Door de nobele Shaykh

 Al-Imaam Mohammad Naasiroed-Dien al-Albaanie

 – moge Allah hem genadig zijn –

 Al-Imaam al-Albaanie – moge Allah hem genadig zijn – zei, nadat hij de overleveringen vermeldde betreffende het vasten namens de dode:

 Deze overleveringen wijzen duidelijk op de wettigheid van het vasten van de erfgenaam namens de dode, als het gaat om een gelofte die de dode deed. Maar de eerste overlevering(1) wijst op het eerste gezicht tevens op iets extra’s: namelijk dat de erfgenaam ook het verplichte vasten namens de dode kan vasten. Dit is de opinie van de Shaafi’ies(2) en tevens de opinie van Ibn Hazm (7/2, 8) en anderen.

 Maar de Hanbalies(3) gaat uit van het eerste (d.w.z. dat enkel de gelofte namens de dode gevast kan worden). Dit is zelfs letterlijk van al-Imaam Ahmad overgeleverd; Aboe Daawoed zegt in al-Masaa-il (96):

 “Ik hoorde Ahmad ibn Hanbal zeggen: er dient niet namens de dode gevast te worden, behalve de gelofte.”

 Zijn volgelingen hebben de eerste overlevering(4) geïnterpreteerd aangaande het vasten als gelofte, met als bewijs datgene wat ‘Amrah heeft overgeleverd: dat haar moeder overleed, terwijl zij gemiste dagen van Ramadaan nog niet had ingehaald. Daarop vroeg ‘Amrah aan ‘Aa-ishah: “Zal ik deze namens haar vasten?” ‘Aa-ishah antwoordde:

 “Neen. Maar geef namens haar voor iedere dag een halve saa’(5) uit per behoeftige.”

 Overgeleverd door at-Tahaawie (3/142) en Ibn Hazm (7/4) en de bewoording is van hem. Ibn at-Toerkmaanie zei over de overleveringsketen ervan:

 “Sahieh (authentiek).”

 Ook leverde Sa’ied ibn Djoebayr over dat Ibn ‘Abbaas zei:

 “Wanneer iemand ziek wordt tijdens Ramadaan en vervolgens sterft zonder gevast te hebben, dient men namens hem voedsel uit te geven en er hoeft niet voor hem gevast te worden. Maar als hij een gelofte deed om te vasten, dient zijn erfgenaam namens hem te vasten.”

Overgeleverd door Aboe Daawoed met een authentieke keten volgens de voorwaarden van al-Boekhaarie en Moeslim. Ibn Hazm leverde een soortgelijke overlevering over (7/7) en verklaarde zijn keten authentiek.

 Ik (d.w.z. al-Imaam al-Albaanie – moge Allah hem genadig zijn) zeg: dit onderscheid (tussen het vasten als gelofte en het vasten dat van oorsprong verplicht is), welke de opinie is van de Moeder der Gelovigen (‘Aa-ishah) en de Schriftgeleerde van de moslimgemeenschap, Ibn ‘Abbaas – moge Allah tevreden zijn met hen beiden – en waarin zij gevolgd werden door de Imaam van de Soennah, Ahmad ibn Hanbal: dit is hetgeen waarbij de ziel rust vindt en de borst zich verruimt. Het is de meest rechtzinnige opinie en de middenweg in deze kwestie.

 Bovendien handelt men op deze manier naar alle overleveringen – zonder één enkele hiervan te verwerpen – met het correcte begrip hiervan; vooral van de eerste overlevering(6). De Moeder der Gelovigen (‘Aa-ishah) begreep er namelijk niet uit dat deze overlevering algemeen is en ook het vasten van Ramadaan omvat, terwijl zij degene is die hem heeft overgeleverd.

 Het is bekend dat de overleveraar van de hadieth het beste weet wat de betekenis is van hetgeen hij heeft overgeleverd. Vooral wanneer datgene wat hij hieruit begreep, overeenkomt met de grondbeginselen en fundamenten van de Islamitische wetgeving, zoals hier het geval is.

 Bron: Ahkaam al-Djanaa-iz, blz. 215 (licht aangepast)


(1) Voetnoot van de vertaler: D.w.z. de volgende overlevering:

 “Wie sterft, terwijl hij een schuld van vasten heeft; zijn erfgenaam dient namens hem te vasten.”

Overgeleverd door al-Boekhaarie (1952) en Moeslim (1147).

(2) Voetnoot van de vertaler: Shaafi’ies: De volgelingen van de wetschool van al-Imaam ash-Shaafi’ie – moge Allah hem genadig zijn.

 (3) Voetnoot van de vertaler: Hanbalies: De volgelingen van de wetschool van al-Imaam Ahmad ibn Hanbal – moge Allah hem genadig zijn.

 (4) Voetnoot van de vertaler: Zie voetnoot nummer 1.

(5) Voetnoot van de vertaler: Saa’: Een maat die gelijk is aan viermaal twee handenvol.

 (6) Voetnoot van de vertaler: Zie voetnoot nummer 1.

Check Also

Hoe prees de profeet Allah?

Hoe prees de profeet Allah? 266. ‘Abdoellah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn) heeft …