At-Tawakoel ala-Allah – Vertrouwen op Allah
At-Tawakoel is een onderdeel van Aqiedah (de basispunten van het geloof) en Iman (sterkte van het geloof) en iedere Muslim moet at–Tawakoel ‘ala-Allah (vertrouwen in Allah) hebben.
At-Tawakoel moet oprecht vanuit het hart komen.
Ibn al Qayyim zegt dat at-Tawakoel een onderdeel is van Iman(geloof). Zonder at-Tawakoel is er geen Iman. Als de Iman sterk wordt, wordt at-Tawakoel ook sterk en als de Iman zwak is is at-Tawakoel ook zwak. Allah (Soebhanahoe wa ta’Ala) voegt at-Tawakoel samen met Ibeda (aanbidding), Iman, Taqwa (vrees voor en gehoorzaamheid aan Allah), Islam en Hidaya (volgen van het rechte pad).
Tawakoel is de basis van alle Eman en Ihsan (Allah aanbidden alsof je Hem ziet en als je Hem niet ziet; Hij ziet jou).
Wat houdt dit vertrouwen in?
Volledig vertrouwen op Allah is oprecht vertrouwen op Allah bij al onze inspanningen, dus zowel bij het nastreven van onze belangen, als bij het beschermen van onszelf tegen alles dat ons schade kan toebrengen. En we moeten ons beschermen tegen zowel schadevolle zaken in dit leven, als schadevolle zaken met betrekking tot al-Aghira (het hiernamaals), dus zaken waavoor we in al-Aghira gestraft zullen worden.
Allah zegt:
“En degene die Taqwa (vrees voor Allah) heeft en zijn plicht aan Hem nakomt, Hij zal een weg voor hem maken om eruit te komen (uit elke moeilijkheid)”. “En degene die zijn vertrouwen plaatst in Allah, dan zal Hij voldoende voor hem zijn”.
(Surah At-Talaq ayaat 2-3)
Een persoon die Taqwa heeft en volledig op Hem vertrouwt, zal ondervinden dat deze twee kwaliteiten voldoende voor hem zijn, zowel in zaken van dit leven als in zaken met betrekking tot z’n Dien (geloof).
Omar ibn al Khattab zei: “Ik hoorde Allahs Boodschapper zeggen: “Als jullie allemaal op Allah hadden vertrouwd zoals jullie op hem zouden moeten vertrouwen, dan zou Hij (Soebhanahoe wa ta’Ala) jullie zeker voorzien hebben zoals Hij de vogels voorziet, die ’s ochtends hongerig wakker worden en in de schemering met volle magen terugkeren”.
(Hadith sahih al-Bukhari, Muslim)
Vertrouwen op Allah is een van de meest belangrijke middelen bij het verkrijgen van iemand z’n onderhoud en voorziening.
Als iemand volledig op Allah vertrouwt en zich door middel van z’n werken naar Hem keert, dan zal Allah hem ook sterker maken en hem voorzien.
Dit betekent natuurlijk niet dat we onszelf niet hoeven in te spannen om in ons levensonderhoud te voorzien. We moeten vertrouwen op Allah en tegelijkertijd werken om in ons onderhoud te voorzien. De vogels, waarover in de bovenstaande hadith gesproken wordt, blijven ook niet in hun nesten zitten en op hun voorziening wachten maar ze vliegen uit en gaan zelf op zoek en vertrouwen tevens op Allah .
Het bezitten van de staat van vertrouwen weerhoudt ons dus niet van het gebruiken van de wegen en middelen welke Allah voor ons bepaald heeft. Dit zijn Zijn wetten en Hij heeft ons bevolen om gebruik te maken van deze middelen en tegelijkertijd heeft Hij ons de opdracht gegeven om op Hem te vertrouwen.
Het een spreekt het ander dus niet tegen, maar het vult elkaar aan.
Pogingen / inspanningen om gebruik te maken van de middelen in Zijn wereld met onze ledematen, is gehoorzaamheid aan Hem en vertrouwen op Hem in onze harten is geloof in Hem .
Degene die daden ( met betrekking tot pogingen om in het onderhoud te voorzien) betwist, die betwist hiermee de geldigheid van de Sunnah en wie vertrouwen op Allah betwist, die betwist het geloof zelf.
Vertrouwen is de staat van de Profeet , terwijl het streven om je levensonderhoud te verdienen zijn Sunnah is. En degene die zich in overeenstemming met de manier van de Profeet wil gedragen, kan zijn Sunnah niet verlaten.
Je kunt bijvoorbeeld zeggen: “alles is Qadar-Allah (de voorbestemming van Allah); ik vertrouw op Allah en dat is voldoende voor mij”. Maar het gaat erom hoe je hiermee omgaat. Als je bijvoorbeeld weet dat er voor je een moeras is dan kun je niet zeggen: “Ik loop er gewoon in en ik vertrouw op Allah en als mij iets gebeurd dan is dat de Qadar (voorbestemming) van Allah”.
In zo’n geval kun je verdrinking zelf voorkomen door gewoon een andere weg te nemen en dit wordt bedoeld met dat je gebruik moet maken van de middelen waarmee Allah je voorzien heeft ( in dit geval je intelligentie ) en daarnaast vertrouwen op Hem .
En alleen Allah weet wat er zal gebeuren en alleen Hij weet wat het beste voor Zijn dienaar is.
We kunnen onze daden onderverdelen in drie groepen:
Ten eerste: De daden van gehoorzaamheid, welke Allah ons bevolen heeft om te verrichten, omdat Hij ze heeft gemaakt als middelen om ons van an- narr (het vuur) te redden en ons al-Jennah (het paradijs) te laten betreden – zoals as-Salaat (het gebed), az-Zakaat (de armenbelasting), as-Saum (het vasten), al-Hajj (de bedevaart) etc.
Deze daden moeten verricht worden terwijl we tegelijkertijd steeds op Allah moeten vertrouwen en dit resultaat ook moeten zoeken -want er is geen kracht noch macht behalve van Hem. Wat Hij ook maar wenst dat er zal gebeuren, gebeurt en wat Hij
niet wenst, zal nooit gebeuren.
Degenen die hun plichten, welke door Allah bepaald zijn, niet vervullen zullen zowel in dit leven (in overeenstemming met de Shariah (islamitisch (straf) recht) als in het volgende leven ( zoals bepaald door Allah
gestraft worden.
Ten tweede: De daden welke Allah een deel van dit leven heeft gemaakt en waarover Hij tegen Zijn dienaren heeft gezegd eraan deel te nemen – zoals eten wanneer we honger hebben, drinken wanneer we dorst hebben, schaduw zoeken in de hitte, onszelf warm houden in koud weer en andere dingen zoals dit.
Ons bezig houden met zulke daden is ook een plicht en diegenen die dit niet doen en op dusdanige wijze dat zij zichzelf schade toebrengen, terwijl ze wel in staat waren om deze daden te verrichten, hebben deze daden verwaarloosd en zullen hiervoor gestraft worden.
Ten derde: De daden welke Allah een deel van dit leven heeft gemaakt zonder dat ze essentieel zijn. Er zijn vele soorten van deze daden en een voorbeeld hiervan is het gebruiken van medicijnen.
De Ulama (islaam geleerden) geven verschillende antwoorden op de volgende vraag:
” Is het beter voor een ziek persoon om medicijnen te gebruiken, of in het geval van degenen die volledig op Allah ( Soebhanahoe wa ta ‘Ala ) vertrouwen, om ze niet te gebruiken?”
Er zijn twee bekende antwoorden op deze vraag.
Imam Ahmad ( rahmatulahi ‘aleih) zegt dat vertrouwen op Allah , voor degene die dat heeft, beter is. De Imam citeert de uitspraak van de Profeet :
” 70.000 mensen van mijn Ummah zullen de tuin betreden zonder rekenschap te hoeven afleggen, noch te worden gestraft. Zij zijn degenen die geen talismannen maken of ze zoeken, of naar voortekenen zoeken, of hun lichamen behandelen door branden en volledig vertrouwen hebben in hun Rabb”
(Hadith Sahih. al-Bukhari, Muslim)
De geleerden welke het nemen van medicijnen goedkeuren, zeggen dat de Profeet ze zelf ook gebruikte en hij deed alleen hetgeen dat het beste was.
Ze zeggen dat de bovenstaande hadith alleen betrekking heeft op het gebruik van talismannen e.d. welke terecht met achterdocht bekeken moeten worden, omdat ze kunnen leiden tot het vertrouwen op anderen dan Allah en dit is een vorm van as-Shirk ( het aanbidden van anderen dan Allah) en andere dingen zoals het zoeken naar voortekenen zijn hieraan gelijk gesteld.
Usaamah ibn Shareeh heeft overgeleverd dat enige bedoeïenen aan de Profeet vroegen: “O Boodschapper van Allah, treft ons enige blaam als we geen medicijnen nemen?” Hij antwoordde: “O dienaren van Allah, behandel jullie ziekten want Allah De Meest Glorierijke heeft geen ziekte gezonden, zonder dat er een geneesmiddel voor is, behalve voor ouderdom”.
(Sahih Sunan Ibn Maajah)
En Allah weet het het beste.
Een ander voorbeeld van de wijze waarop je op Allah moet vertrouwen is als je op reis gaat. Je kunt geen lange reis in de woestijn ondernemen zonder enige voorziening mee te nemen.
Je kunt niet zeggen ik neem geen water en geen voedsel mee -terwijl je hier wel de mogelijkheid toe hebt- en ik vertrouw op Allah.
Op deze wijze zoek je moeilijkheden; je weet dat het heet is in de woestijn; je weet dat er geen water en geen voedsel te vinden is. Met vertrouwen op Allah wordt dit niet bedoeld. Allah
heeft ons ook voorzien van al die mogelijkheden waar we gebruik van moeten maken en daarnaast moeten we op Hem vertrouwen.
Je springt ook niet vrijwillig in het water terwijl je weet dat je niet kunt zwemmen en dus zult verdrinken, op zo’n wijze breng je jezelf moedwillig schade toe.
Een voorbeeld van het gebruik maken van de middelen waarmee Allah ons voorzien heeft en daarmee voorbereidingen treffen en tevens vertrouwen op Allah zien we in Ar-Rasoel .
Toen de Profeet wachtte op de toestemming van Allah om naar Medina te vertrekken en hij deze verkreeg, trof hij de volgende volgorde van voorbereiding voor deze Hijra (migratie).
Ten eerste heeft hij de beste van zijn vrienden gekozen om met hem mee te gaan en dit was Abu Bakr as-Sidieq.
Ten tweede heeft hij alle benodigdheden voor de reis verzameld. (zoals bijvoorbeeld levensmiddelen).
Ten derde heeft hij goede rijdieren voorbereid voor deze moeilijke en lange reis.
Ten vierde heeft hij een deskundige gezocht met geografische kennis, die alle moeilijke en kleine weggetjes kende.
Ten vijfde heeft hij toen hij wilde vertrekken van zijn huis, welke omsingeld was, tegen de zoon van zijn oom, Ali ibn abi Talib gezegd : “Slaap op mijn plaats, er zal niets slechts met je gebeuren” om zo de vijanden van de Qoraish te misleiden. Zij keken door de kieren van de deur en dachten dat Mohammed daar lag.
Ten zesde hebben hij en Abu Bakr zich in een grot verborgen toen de mushrikoen (afgodenaanbidders) naar hen op zoek gingen, zodat hun ogen hen niet konden zien.
Ten zevende antwoordde ar-Rasoel toen Abu Bakr zei: “Als iemand onder z’n voeten had gekeken hadden ze ons gezien”, “Wat denk je, ja Abu Bakr, over twee personen en Allah is de derde”.
(Samengevat uit Min hajoe al-Muslim door Abu Bakr al-Jazaiiri)
Zie in dit verhaal de waarheid over Iman (geloof) en Tawakoel. Mohammed ontkent de voorbereidingen niet, maar ook steunt hij ( ) er niet volledig op.
Dit maakt weer duidelijk dat je gebruik moet maken van de middelen naast het vertrouwen op Allah .
Hoe wonderlijk was ook de ontsnapping van Ar-Rasoel uit Mekka;
De mushrikoen (afgodenaanbidders) van de Qoraish vergaderden in een huis over wat ze met Mohammed moesten doen. Iblies (sjaitan-satan) kwam in de vorm van een oude man. Ze vroegen: “Wie is deze sjeich en waar komt hij vandaan? Hij (Iblies) antwoordde:
“Hij komt van Nedjd en hij is gekomen om te horen wat jullie over deze zaak te vertellen hebben”. (Iblies sprak niet in de ik vorm)
Ze zeiden: “Kom binnen”.
Vervolgens stelde een van de Qoraish voor om Mohammed gevangen te nemen en goed op te sluiten. Iblies zei: “Nee, dit is geen goed idee, er zullen mensen komen om hem te bevrijden”. Vervolgens stelde een man voor om Mohammed te verdrijven. Weer sprak Iblies en hij zei: “Nee dit is geen goed idee, jullie weten dat Mohammed goed kan praten, hij zal elders veel mensen bekeren en ze zullen naar Mekka komen om hier de macht over te nemen.” Toen nam Abu Jahl het woord, hij zei: “We zullen van iedere plaats (van iedere stam)
een jonge man met een zwaard nemen, en gezamenlijk zullen ze hem doden. Zo zullen we z’n bloed over de stammen verdelen, zodat er niet een schuldige aan te wijzen is en ze ons niet zullen aanvallen. En dan zullen we eindelijk rust hebben”.
Iblies antwoordde: “Dit is een goed idee”. En zo wilden ze het uitvoeren.
Gibriel (engel) kwam echter naar Mohammed en zei tegen hem: “Slaap deze nacht niet op je plaats (waar je normaal slaapt)”. Toen het donker werd kwamen de mushrikoen (afgodenaanbidders) om te wachten tot hij sliep om hem te doden.
Abu Jahl vertelde buiten spottend aan de mushrikoen: “Mohammed zegt dat als jullie hem volgen, jullie de koning zullen worden van de Arabieren en dat jullie na jullie dood naar al-jennah (het paradijs) zullen gaan en als jullie hem niet volgen dan zullen jullie naar an-narr (het vuur) gaan.”
Op dat moment kwam Mohammed naar buiten en hij pakte een hand met aarde/zand. Hierna ontnam Allah hen het zicht en ze zagen niets meer en Mohammed plaatste het zand op hun hoofden.
En op deze wijze heeft hij voor hen allen zand op hun hoofden geplaatst en is vervolgens vertrokken waarheen hij ook maar wilde.
Daarna kwam er een man langs hen en hij zei: “Op wie staan jullie te wachten?” Zij antwoordden: “Op Mohammed”. De man zei: “Allah heeft jullie vernederd, Wallahi (bij Allah)
hij is al lang weggegaan en langs jullie gegaan en heeft zonder uitzondering ieder van jullie zand op z’n hoofd geplaatst”. Zij voelden toen met hun handen het zand op hun hoofden en ze gingen bij het huis kijken en zagen Ali, die de kleding van Mohammed droeg en ze dachten dat het Mohammed was en ze bleven toch wachten tot de ochtend. En ’s morgens zagen ze dat het Ali was en ze zeiden: “Wallahi, degene die heeft verteld dat Mohammed vertrokken is heeft de waarheid verteld”.
(Samengevat uit Al-bidayah wa nihaya van Ibn Khetier)
Soebhana-Allah! Zie hoe Mohammed op Allah vertrouwde en Hij zorgde voor deze wonderlijke ontsnapping.
Als je volledig op Allah vertrouwt ken je geen wanhoop op vertwijfeling. Je weet dat Allah de Rabb is van alles in de hemelen en op aarde.
Je hart wordt hierdoor gerustgesteld met vrede en hoop. Zelfs wanneer het leven je zwaar valt weet je dat degenen die op Allah steunen en op Hem vertrouwen nooit verwaarloost of in de steek gelaten zullen worden.
Dit is ook de reden dat ongelovigen die deze steun en vertrouwen niet hebben, het leven vaak niet meer zien zitten, wanneer zij problemen hebben en soms zelfs zelfmoord plegen om dit leven te ontvluchten.
Laten we nu eens kijken naar het vertrouwen dat de Sahaaba (metgezellen van de Profeet) hadden.
Sufyan ibn ‘Uyaynah zei: “Toen ze Urwah ibn az-Zubair z’n been wilden amputeren zeiden ze tegen hem: “Zullen we je een drank geven zodat je de pijn niet zult voelen?” Hij antwoordde:
“Allah heeft me deze beproeving gegeven met de bedoeling om mijn geduld te testen – moet ik me dan gedragen tegen Zijn wil?”
En over het vertrouwen van een man van Bani Isra’iel heeft Abu Hurairah (radaialahoeanhoe) overgeleverd dat de Profeet zei:
” Een man van Bani Isra’iel (het volk van Israiel) vroeg aan een andere man van Bani Isra’iel om hem duizend dinar te lenen. De tweede man eiste getuigen. De eerste man antwoordde : “Allah is voldoende als een getuige”, De tweede man antwoordde: “Ik wil een borg”. De eerste antwoordde “Allah is voldoende als borg”. De tweede zei: “Je hebt gelijk”, en leende hem het geld voor een bepaalde periode. De schuldenaar ging over de zee. Toen hij klaar was met z’n werk zocht hij naar een vervoermiddel zodat hij op tijd zou komen voor de terugbetaling van de schuld, maar hij kon niets vinden. Aldus nam hij een stuk hout en maakte er een gat in, plaatste er duizend dinar in en een brief aan de schuldeiser en maakte toen het gat stevig dicht (verzegelde het). Hij nam het stuk hout naar de zee en zei: “O Allah! U weet goed dat ik een lening heb genomen van duizend dinar van die-en-die. Hij vroeg een borg van mij maar ik vertelde hem dat Allahs Borg voldoende was en hij accepteerde Uw Borg. Toen vroeg hij om een getuige en ik vertelde hem dat Allah voldoende was als Getuige en hij accepteerde U als Getuige. Geen twijfel, ik heb hard geprobeerd om een vervoermiddel te vinden zodat ik zijn geld kon (terug)betalen maar kon het niet vinden, aldus geef ik dit geld over aan U”.
Terwijl hij dit zei gooide hij het stuk hout in de zee totdat de zee het hout opnam en ging toen weg. Ondertussen begon hij te zoeken naar een vervoermiddel met de bedoeling om de schuldeiser z’n land te bereiken.
Op een dag kwam de geldschieter uit z’n huis om te zien of er een schip was aangekomen, die zijn geld bracht en plotseling zag hij het stuk hout waarin zijn geld geplaatst was.
Hij nam het naar huis om het voor vuur te gebruiken. Toen hij het doorzaagde, vond hij zijn geld en de brief erin. Kort na dat kwam de schuldenaar duizend dinar naar hem brengen en zei: “Bij Allah, Ik heb hard geprobeerd om een boot te krijgen, zodat ik jou je geld kon brengen, maar ik faalde om er een te krijgen voor degene waarmee ik ben gekomen”
De geldschieter vroeg: “Heb je iets aan mij gezonden?” De schuldenaar antwoordde: “Ik heb je gezegd dat ik geen andere boot kon krijgen dan die waarmee ik gekomen ben”.
De geldschieter zei: “Allah heeft namens jou, het geld dat je in het stuk hout hebt gezonden, afgeleverd. Dus je mag je duizend dinar houden en vertrekken als iemand die op het rechte pad geleid is”
(Hadith Sahih al-Bukhari)
De volgende ahadith maken duidelijk hoe groot het vertrouwen van de Profeet was:
“Jabir ibn Abdullah heeft overgeleverd: “We gingen mee met Allahs Boodschapper
op een expeditie naar Nadj en Allahs Boodschapper vond ons in een vallei die wemelde van de doornachtige bomen. Allahs Boodschapper rustte uit onder een boom en hij hing z’n zwaard op aan een van de takken waaronder hij aan het rusten was.
De personen verspreidden zich in de vallei en begonnen ook rust te nemen in de schaduw onder de bomen, en Allahs Boodschapper zei: “Een persoon kwam naar mij toe terwijl ik sliep en hij pakte het zwaard vast. Ik werd wakker en vond hem terwijl hij bij mijn hoofd stond en ik was nauwelijks wakker geworden en zag dat het zwaard in zijn hand was. En hij zei: “Wie kan jou beschermen tegen mij?” Ik zei: “Allah”. Hij zei weer:
” Wie kan jou beschermen tegen mij?” Ik zei: “Allah”. Hij deed zijn zwaard in de schede
en je ziet deze man hier zitten”. Allahs Boodschapper ( ) heeft hem op geen enkele wijze aangeraakt”.
(Hadith Sahih Muslim)
en
Anas heeft overgeleverd dat de Profeet zei:
“Als een man z’n huis verlaat en zegt; “Biesmillah Tawakaltoe ‘ala-Allah wa la hauwla wa la koewata illah billah” (In naam van Allah, ik vertrouw op Allah en er is geen macht noch kracht behalve van Allah) Dan wordt er voor die man gezegd, “Genoeg, je bent op het rechte pad, je hebt alles wat je nodig hebt, je bent beschermd, hierna gaat Sjaitan plotseling weg en een andere Sjaitan zegt tegen hem: “Hoe moet je bij een man blijven die op het rechte pad is en alles heeft en beschermd is”.
(Sujuti. Sahih al-Albani)
In surah Al-Imran staat:
“Degenen (gelovigen) tegen wie de mensen (hypocrieten) zeggen: “Waarlijk de mensen (ongelovigen) hebben tegen jullie (een groot leger) verzameld, weest daarom bang voor hen”. Maar het versterkte hen alleen in Geloof, en zij zeiden: “Allah (alleen) is Voldoende voor ons, en Hij is Al-Wakiel (op Hem kunnen we het beste vertrouwen en Hij is Beschermer (voor ons)”
(aya 173)
Deze aya werd geopenbaard na de slag bij Uhud (berg bij Medina) die door de Muslims verloren werd.
De Qoraish verzamelden zich om de Muslims opnieuw aan te vallen en te vernietigen.
Een karavaan van Bani Abdel Qais kwam langs bij Abu Soefian en hij vroeg aan hen waar ze heen gingen. De mensen van de karavaan antwoordden dat ze richting Medina gingen en hierop vroeg Abu Soefian of ze een boodschap aan Mohammed wilden doorgeven.
Hij zei: “Zeg tegen Mohammed dat wij verzameld zijn en onderweg zijn om hem en zijn metgezellen te vernietigen”.
De mensen van de karavaan troffen Mohammed aan in Hamraoe al Assad en gaven de boodschap aan hem door. Hierop zei hij :
“Hasboena-Allahoe wa niama al Wakiel” – Allah is voldoende voor ons en Hij is al-Wakiel (Beste Beschermer)”.
Ar- Rasoel verzamelde toen ongeveer 70 mensen die nog waren overgebleven, waaronder ook gewonden en deze mensen moesten vechten tegen het leger van Abu Soefian. Toen Abu Soefian echter de Muslims zo zonder angst en vol vertrouwen op Allah zag werd hij bang (Allah (Soebhanahoe wa ta’Ala) plaatste angst in zijn hart) en hij keerde terug naar Mekka zonder hen aan te vallen.
(Fath al-Masjied-Kitab at-Tawheed)
Zie ook in dit verhaal weer hoe de Muslims gered werden door te vertrouwen op Allah.
Ze waren met zo weinig mensen en ook nog in een slechte conditie en met volledig vertrouwen waren ze bereid om te vechten tegen het grote leger van Abu Soefian. En Soebhana-Allah! Abu Soefian durfde deze kleine en zwakke groep niet aan te vallen, omdat Allah angst in z’n hart plaatste en op deze wijze werden de Muslims gered.
Zie ook het vertrouwen van de Profeet Ibrahim toen zijn volk hem in het vuur wierp, nadat hij hun afgodsbeelden had vernietigd. Zijn laatste woorden (voordat zij hem hierin wierpen waren:
“Hasboena-Allahoe wa niama al Wakiel”
“Allah is voldoende voor ons en Hij is al-Wakiel (de Beste Beschermer)”.
(Sahih al – Bukhari. Overgeleverd door Ibn Abbas
En Allah beschermde Ibrahim, Hij liet het vuur koud en veilig zijn zodat het Ibrahim totaal niet deerde.
En het vertrouwen van de Profeet Ibrahiem en zijn vrouw Hadjar, toen Ibrahiem haar samen met haar baby Isma’iel achterliet dichtbij een plaats waar nu de Ka’ba is.
In deze tijd was er niemand in Mekka en er was ook geen water en toch liet Ibrahiem zijn vrouw en zijn zoon daar achter. En toen zij aan hem vroeg: “Heeft Allah jou bevolen om dit te doen” en hij antwoordde : “Ja”, toen had ook zij volledig vertrouwen in Allah en zei: “Dan zal Hij ons niet verwaarlozen”.
En Allah stuurde een engel en deze groef met z’n voet of z’n vleugel, tot het water uit de grond kwam en zo ontstond de bron van Zam-Zam, zodat ze water hadden.
(Zie voor het volledige verhaal sahih al-Bukhari deel 4 hadith no.583)
Het vertrouwen van de Profeet Ibrahiem en van zijn vrouw Sarah.
Abu Hurairah heeft overgeleverd:
“De Profeet zei: “De Profeet Ibrahiem emigreerde met Sarah en
ze gingen een stad binnen waar een koning of een tiran was . (Aan de koning) werd verteld dat Ibrahiem de stad binnengekomen was van een vrouw die een van de charmantste vrouwen was. Aldus liet de koning Ibrahiem halen en vroeg, “O Ibrahiem! Wie is deze vrouw die jou vergezelt?” Ibrahim antwoordde, “Ze is mijn zuster (d.w.z. in geloof)”. Ibrahiem keerde terug naar haar en zei: “Spreek mijn verklaring niet tegen, want ik heb hen medegedeeld dat jij mijn zuster bent. Bij Allah, er zijn geen ware gelovigen in dit land behalve jij en ik”. Toen zond Ibrahiem haar naar de koning. Toen de koning naar haar toe kwam stond ze op en verrichtte Wudhu (kleine wassing voor het gebed) , bad en zei, “O Allah, ik heb geloofd in U en Uw Boodschapper en ik heb mijn geslachtsdelen voor iedereen beschermd behalve mijn echtgenoot, dus alstublieft laat deze kefir (ongelovige) mij niet overmeesteren”. Hierop kreeg de koning een aanval van schudden en begon zijn benen te bewegen. Toen ze de staat van de koning zag zei Sarah, O Allah, als hij zou doodgaan dan zouden de mensen zeggen dat ik hem heb vermoord “. De koning herkreeg zijn kracht en ging verder naar haar toe, maar ze stond weer op en verrichtte Wudhu, bad en zei, ” O Allah, ik heb geloofd in U en Uw Boodschapper en ik heb mijn geslachtsdelen voor iedereen beschermd behalve mijn echtgenoot, dus alstublieft laat deze Kafir (ongelovige) mij niet overmeesteren” De koning kreeg weer een aanval en begon met z’n benen te bewegen. Toen ze de staat van de koning zag zei Sarah, “O Allah! Als hij zal dood gaan zullen de mensen zeggen dat ik hem vermoord heb”. De koning kreeg nog twee of drie aanvallen en toen hij bijkwam van de laatste aanval zei hij, “Je hebt een sjaitan (duivel) naar mij gestuurd. Neem haar naar Ibrahiem en geef haar Adjar (als gift)” Aldus kwam ze terug bij Ibrahiem en zei, “Allah heeft de Kafir vernederd en gaf ons een slavin om ons de dienen”.
(Hadith Sahih al-Bukhari)
En alle Boodschappers zeiden tegen de ongelovigen:
” En waarom zouden we ons vertrouwen niet in Allah stellen terwijl Hij ons inderdaad op onze wegen heeft geleid. En we zullen zeker met sabr (geduld) al het letsel dragen dat jullie voor ons veroorzaken en laat degenen die vertrouwen, in Allah (alleen) hun vertrouwen plaatsen”.
(Surah Ibrahiem aya 12)
Zie ook het verhaal van de profeet Yacoub en zijn zoon Yousuf . De andere zonen van Yacoub waren jaloers op hun broer Yousuf en ze wierpen hem op de bodem van een put en vertelden aan hun vader dat een wolf hem verslonden had en ze brachten hem zijn kleding die ze met bloed besmeurd hadden, maar Yacoub geloofde hun verhaal niet en hij vertrouwde op Allah en zei:
“Aldus is Sabr (geduld) voor mij het meest passend. En het is Allah alleen Wiens hulp gezocht kan worden tegen wat jullie beweren”
(Qoran Surah Yousuf aya 18)
en toen hij zijn zonen heen zond met hun broer Benjamin zei hij:
” Waarlijk! Het besluit berust alleen bij Allah. In Hem stel ik mijn vertrouwen en laat al diegenen die (willen) vertrouwen, hun vertrouwen in Hem stellen”.
(Surah Yousuf aya 67)
En toen de broers Benjamin hadden achtergelaten en aan hun vader vertelden dat hij had gestolen, zei Yacoub :
” Dus geduld is het meest passend voor mij”
(Surah Yousuf aya 83)
en
“Geef nooit de hoop op voor Allahs Genade. Zeker niemand wanhoopt voor Allahs Genade, behalve de mensen die ongelovig zijn”
(Surah Yousuf aya 87)
Zie hoe sterk de Iman van Yacoub was; ondanks het feit dat z’n ene zoon verdween, z’n andere zoon beschuldigd werd, en z’n andere zoons hem bedrogen, bleef hij standvastig vertrouwen in Allah en had hij Sabr.
Zie ook de situatie van Aisha (radaialahoe anha), een van de vrouwen van de Profeet , toen zij (vals) beschuldigd werd van overspel en noch haar onschuld noch haar schuld bewezen konden worden, zei ze:
“Bij Allah. Ik vergelijk mijn situatie met jou niet behalve met de situatie van Yousufs vader (Yacoub die zei:
” Dus voor mij is geduld het meest passende tegen datgene dat jij beweert en het is Allahs hulp alleen die gezocht kan worden”.
(Sahih al -Bukhari deel III )
En Allah openbaarde toen aan de Rasoel ) haar onschuld.
Een gelovige die daadwerkelijk op Allah vertrouwt en hierdoor Sabr (geduld) heeft, zal uiteindelijk altijd het goede verkrijgen. Rassoel-Allah zei:
” Het geval van een gelovige is prachtig; er is goed voor hem in alles en dit kenmerk is exclusief voor hem alleen.
Indien hij iets aangenaams ervaart is hij dankbaar aan Allah en dat is goed voor hem; en als hij enig tegenspoed aantreft is hij geduldig en nederig en dat is ook goed voor hem”.
(Sahih Muslim)
Hoe kunnen we deze staat van vertrouwen bereiken?
Allah is de enige in Wie je je vertrouwen kunt stellen ; vertrouwen voor voorzieningen en vertrouwen voor bescherming.
Zou je dit vertrouwen op iets of iemand anders richten dan Allah dan bega je hiermee een daad van As-Shirk al Akbar (grote shirk- iets of iemand anders naast Allah plaatsen en deze eigenschappen of macht toekennen die alleen aan Hem behoort).
Om Tawakoel ‘ala Allah te hebben moeten we ons eerst realiseren hoe Allah voor ons, Zijn scheppingen, is.
De heilzaamste, oprechtste en beste soort liefde is zeker de liefde van Allah .
Hij heeft de mensen geschapen om Hem lief te hebben en Hem te aanbidden en Hij is de meest Barmhartige de Genadevolle.
Allah is Degene tot wie wij ons allen keren met liefde, verheerlijking, nederigheid, onderwerping en aanbidding. Zulke aanbidding kan aan niemand anders gericht worden dan aan Hem.
Hij heeft ons alle Boeken (Qoran ,Torah, Bijbel, Psalmen) gegeven en alle Profeten en Boodschappers gezonden en dit alles getuigd van de liefde welke aan Hem verschuldigd is.
Hij heeft ons geschapen met intelligentie en heeft ons overstelpt met zegeningen.
Mensen houden van degenen die genadevol en vriendelijk voor hen is. Dus hoeveel groter moet onze liefde zijn voor Hem van Wie alle genade en vriendelijkheid ontsprongen is?
Allah zegt:
“Maar degenen die geloven houden meer van Allah (dan al het andere)”.
(Surah Al-Baqarah aya165)
De Profeet heeft gezegd dat geen dienaar werkelijk gelooft totdat hij dierbaarder voor de dienaar is dan zijn eigen kind, vader en de hele mensheid.
(Hadith Sahih al-Bukhari, Muslim)
en hij zei tegen Omar ibn al Khattab (radaialahoe anhoe):
“zelfs totdat ik dierbaarder voor jou ben dan jezelf”.
(Overgeleverd door Abdullah bin Hisham .Hadith Sahih al -Bukhari)
Dit betekent dat je geen ware gelovige bent totdat je liefde voor de Profeet dit niveau bereikt. Als de Profeet prioriteit over ons zelf heeft met betrekking tot datgene waarvan we houden, hoe zit het dan met de positie van Allah ?
Zou dan niet Allah zelfs meer onze liefde en bewondering verdienen dan wijzelf voor onze eigen persoon hebben?
Alles wat we in dit leven ondergaan komt van Allah .
Zijn geven en Zijn weerhouden, Zijn vernederen en het verheffen, Zijn Rechtvaardigheid en Zijn Genade, Zijn geven van het leven en het wegnemen hiervan, Zijn Barmhartigheid en Zijn Mildheid, Zijn Vergevingsgezindheid en Geduld, Zijn antwoord op Zijn dienaars smeekbede, alhoewel Hij Zijn dienaar op geen enkele manier nodig heeft, al dit nodigt het hart uit om Hem te aanbidden en van Hem te houden.
Als een menselijk persoon enkele van deze dingen zou doen voor een ander, dan zou deze persoon niet in staat zijn om z’n hart te weerhouden van hem te houden.
Hoe kan een dienaar niet met z’n gehele hart en lichaam houden van Degene die constant genadevol en mild voor hem is ondanks al z’n slechte daden?
Allahs genade daalt op ons neer vanuit de hemelen terwijl onze slechte daden van ons oprijzen vanaf de aarde. Allah zoekt onze vriendschap en liefde terwijl Hij ons totaal niet nodig heeft. Wij aan de andere kant vragen om Allahs boosheid door onze ongehoorzaamheid en slechte daden, hoewel wij Zijn hulp zelfs nodig hebben.
Elk mens met wie we handel voeren zal geen zaken met ons willen doen, behalve wanneer hij een grote winst denkt te behalen uit deze transactie, en hij zal doen wat er in z’n vermogen ligt om deze winst te behalen. Allah onderhandelt niet met ons om er Zelf beter van te worden. Nee, Hij onderhandelt met ons voor ons welzijn, opdat wij er zelf beter van worden en zelf de grootst mogelijke winst Al-Jennah (het paradijs) zullen bereiken.
Aldus laat Hij een goede daad van ons als 700 goede daden tellen en een slechte daad die we begaan wordt ons ook slechts als een slechte daad aangerekend. En zelfs deze ene slechte daad kan Hij nog vergeven.
Allah heeft alles voor ons geschapen zowel in deze wereld als in de volgende.
Wie anders dan Allah verdient het dan dat er van Hem gehouden wordt?
Hij is de meest genereuze. Hij geeft z’n dienaren meer dan ze nodig hebben zelfs voordat ze erom vragen. Hij is blij met z’n dienaren die doe’a (smeekbede) voor Hem doen en die Zijn hulp vragen. Hij is boos op degenen die dit niet doen. Hij is ontevreden wanneer een dienaar ongehoorzaam is en zijn daden niet verricht en toch sluiert Hij z’n dienaars slechte daden terwijl de dienaar ze zelf niet verbergt. Hij heeft genade voor Zijn dienaren terwijl de dienaar geen genade met zichzelf heeft.
Hij daalt zelfs elke nacht naar ons neer, gedurende het laatste/derde deel van de nacht tot de hemel welke het dichts bij ons is en zegt:
“Is er iemand die Mij roept, zodat Ik zijn gebed kan beantwoorden?
Is er iemand die van Mij vraagt, zodat Ik zijn verzoek kan inwilligen?
Is er iemand die Mijn vergeving zoekt zodat Ik hem kan vergeven?”
(Sahih Muslim. Overgeleverd door Abu Hurairah dat de Profeet heeft gezegd: … )
Hij is de Meest Barmhartige, de Genadevolle en het meest waard om op te vertrouwen.
Hij is zelfs genadevoller voor z’n dienaar dan een moeder is voor haar baby.
Hij is zelfs blijer met het berouw van een zondaar dan een man die vol van vreugde is om zijn rijdier te vinden die al zijn voorzieningen nog steeds op z’n rug heeft, nadat hij hem had verloren in een woestijn en elke hoop had opgegeven om te overleven.
Subhannalah!
Ook zei Hij : Wie ook maar vijandigheid verraad naar een vriend van Mij, Ik zal met hem in oorlog zijn. Mijn dienaar komt niet nader tot Mij met iets dat Mij meer lief is dan datgene dat Ik fard (verplicht) voor hem gemaakt heb, en Mijn dienaar gaat door met nader tot Mij komen met nawafil (vrijwillige daden) tot Ik van hem houd – en wanneer Ik van hem houd, ben ik zijn horen waarmee hij hoort, zijn zien waarmee hij ziet en zijn hand met welke hij vasthoudt, en zijn voet met welke hij loopt -en wanneer hij Mij iets vraagt, zal Ik het zeker aan Hem geven en als hij Mij om hulp vraagt, zal Ik het hem zeker verlenen”.
(Sahih Muslim, an-Nawawi. Overgeleverd door Abu Hurairah dat Allahs Boodschapper heeft gezegd:…..)
De profeet zei dat Allah heeft gezegd:
” O, Mijn dienaren! Ik heb voor Mijzelf onrechtvaardigheid beslist uitgesloten en heb dat ook aan jullie onder elkaar verboden. Behandelt elkaar dus niet onrechtvaardig.
O, mijn dienaren! Jullie dwalen allemaal, behalve degene die Ik geleid heb; Vraagt Mij dus om leiding en Ik zal jullie leiden. O, Mijn dienaren! Jullie lijden allemaal honger, behalve degene die Ik gevoed heb; vraagt Mij dus om voedsel en Ik zal jullie voeden. O, Mijn dienaren! Jullie zijn allemaal naakt, behalve degenen die Ik gekleed heb; vraagt Mij dus om kleding en Ik zal jullie kleden. O, mijn dienaren! Jullie maken dag en nacht fouten en Ik vergeef alle zonden; vraagt Mij dus om vergiffenis en Ik zal jullie vergeven.
O, Mijn dienaren! Jullie zijn niet in staat on Mij nadeel toe te brengen en jullie kunnen Mij dus ook geen nadeel berokkenen; jullie zijn niet in staat Mij van nut te zijn en jullie kunnen dus ook niet nuttig voor mij zijn. O, Mijn dienaren! Al zouden jullie van de eerste tot de laatste mens en djinn net zo vroom zijn als de vroomste ziel onder jullie, dan zou dat niets aan Mijn heerschappij toevoegen. O, mijn dienaren! Al zouden jullie van de eerste tot de laatste mens en djinn net zo laaghartig zijn als de meest laaghartige onder jullie, dan zou dat niets aan Mijn Heerschappij afdoen. O, Mijn dienaren! Al zouden jullie van de eerste tot de laatste mens en djinn , allemaal op een open vlakte staan en zouden jullie je verlangen aan Mij kenbaar maken, dan zou Mijn bezit -al zou Ik iedereen geven wat hij verlangde- niet meer verminderen, dan wat een naald aan de zee onttrekt , wanneer zij daarin gedoopt wordt.
O, Mijn dienaren! Jullie daden zijn (uitsluitend) voor jullie rekening en daarnaar zullen jullie beloond worden. Laat daarom iemand die iets goeds ontvangt (in het Hiernamaals) Allah prijzen en laat degene die iets anders ontvangt, niemand anders dan zichzelf daar een verwijt van maken”.
(Overgeleverd door Abu Dzarr al-Ghifari en verzameld door Muslim ).
Pas als we echt van Allah houden zullen we door onze liefde voor Hem steeds meer op Hem vertrouwen en we zullen Insha-Allah steeds meer Sabr (geduld ) kunnen opbrengen, omdat we weten dat Hij altijd het beste met ons voor heeft. Ook al vallen beproevingen ons soms zwaar we moeten nooit vergeten dat Allah Arahman, Arahiem (de meest Barmhartige, de meest Genadevolle) is.
Wij weten niet wat Allah weet.
Vaak kunnen we dingen niet begrijpen zoals bijvoorbeeld ziekte of het verlies van iemand die ons dierbaar is.
Maar laten we dan denken aan de Sahaaba (metgezellen van de Profeet) en de profeten, hoe zij beproefd werden en hoe standvastig zij waren in hun geloof en vertrouwen en dit ook onder alle omstandigheden bleven.
Ik vraag aan Allah dat Hij ons zal leiden, zodat wij werkelijk oprecht van Hem zullen houden en op Hem zullen vertrouwen, net zoals onze vrome voorgangers.
Wa-alhamdoelillah Rabbi-l-Alamien.
Bronvermelding:
Al Quran al Kariem
Tafsier At-Tabarani, Al-Qurtubi, Ibn Kathir
Sahih al-Bukhari
Sahih Muslim
The Purification of the Soul – samengesteld van de werken van Ibn Rajab al-Hanbali
Ibn al-Qayyim al-Jawziyya
Abu Hamid al-Ghazali.
Min Hajoe al-Muslim – Abu Bakr al-Jazaiiri.