Voor bij het verlaten van het toilet
11. Ik vraag U om vergiffenis.[1].
“غُفرَانًك.”
“Ghoefraanak”.
[1] Boekhaarie, Moesliem, Aboe Daawoed, Ibn Maadjah en At-Tirmidhie. An-Nasaa-ie, ‘Amal Al-Yawm wa llaylah. Zie ook Ibn Al-Qayyiem, Zaad Al-Ma’aad, 2/387.