Tijden van bedroevigheid en bezorgdheid
120. O Allah, Ik ben Uw dienaar, de zoon van Uw dienaar, van Uw dienares. Mijn lot [1] is in Uw handen. Uw oordeel over mij is zeker. Gerechtigheid over mij berust op Uw bevel. Ik vraag U bij elke Naam die U voor Uw zelf hebt genomen, die in Uw Boek hebt geopenbaard of die U aan een ieder onderwezen hebt of datgene wat U in de kennis van het onwaarneembare hebt gezet om de Qor-aan de bron van mijn hart en het licht van mijn borst, de verlosser van mijn verdriet en de ontheffer van mijn wanhoop [2].
“اللَّهُمَّ إِنِّي عَبْدُكَ, ابْنُ عَبْدِكَ, بْنًُ أَمَتِك, نَاصِيَتِي بِيَدِك, مَاضٍ فِيَّ حُكْمُك, عَدْلٌ فِيَّ قَضَاؤُك, أَسْأَلُكَ بِكُلِّ اسْمٍ هُوَ لَك, سَمَّيْتَ بِهِ نَفْسَك, أَوْ أَنْزَلْتَهُ فِي كِتَابِكَ, أَوْ عَلَّمْتَهُ أَحَدًا مِنْ خَلْقِك, أَوْ عَلَّمْتََهُ أَحَدًا مِن خَلْقِك, أَوْ اسْتَأْثَرْتَ بِهِ عِلْمِ الْغَيْبِ عِنْدَك, أَنْ تَجْعَل الْقُرْآنَ رَبيعَ قَلْبي, وََ نُورَ صَدْرِي, وَ جَلاَءَ حُزْنِي, وَ ذَهَابَ هَمِّي.”
“Allaahoemma iennie ‘abdoeka, bnoe ‘abdoeka, bnoe ametiek, naasieyatie bieyadiek, maadhien fiyya h’okmoek, ‘adloen fieyya qadaa-oek, as-aloeka biekoellie iesmien hoewa lak, sammayta biehie nafsak, aw anzaltahoe fie kietaabiek, aw ‘allemtahoe ah’adan mien khalqiek, awie sta-etharta biehie fie ‘ielmie al-ghaybie ‘iendak, an tadj’ala al-qor-aan rabiee’a qalbie, wa noeera sadrie. wa djalaa-a h’oznie, wa dhahaaba hammie”.
121. O Allah, ik zoek mijn toevlucht bij U tegen bedroevigheid en bezorgdheid, tegen onvermogen en luiheid, tegen gierigheid en lafheid, tegen verzwakking door leningen en tegen dominantie van anderen [3].
“اللَّهُمَّ إِنِّي أَعُوذُ بِكَ مِنْ الْهَمِّ وَ الْحَزَن, وَ الْعَجْزِ وَ الْكَسَل, وَ الْبُخْلِ وَ الْجُبْنِِ, وَ ضَلَعِ الدَّيْنِ وَ غَلَبَتِ الرِّجَال.”
“Allaahoemma iennie a’oedhoe bieka miena al-hammie wal-h’azan, wa-l’adjzie wa-lkassalie wa-lboekhlie wa-ldjoebnie wa dhala’ie addaynie wa ghalabatie arriedjaal”.
[1] Letterlijk staat het volgende in het Arabisch: Naasiyatie, een lok haar op het voorhoofd.[2] Ahmad 1/391 en authentiek gekwalificeerd door Al-Albaanie.
[3] Al-Boekhaarie 7/158. Zie ook Al-’Asqalaanie, Fath’ Al-Baarie 11/173.