Bij het reizen.
207. “Allah is de grootste, Allah is de grootste, Allah is de grootste. “Glorieus is Degene Die dit voor ons dienstbaar heeft gemaakt, en wij hebben er geen macht over. ! En voorwaar, tot onze Heer zullen wij zeker terugkeren.” O Allah, ik vraag U goedheid en vroomheid voor ons tijdens deze reis en werken dat U behaagt. O Allah, verlicht deze reis voor ons en maak de afstand makkelijk (te overbruggen) voor ons. O Allah, U bent ons gezelschap tijdens deze reis en Degene aan Wie we de zorg over onze familie overlaten. O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de ontberingen van deze reis, tegen nare uitzichten en het treffen van familie en welvaart in een slechte toestand bij de terugkeer.”
“اللهُ أكبَر ، اللهُ أكبَر ، اللهُ أكبَر سُـبْحانَ الَّذي سَخَّـرَ لَنا هذا وَماكُنّا لَهُ مُقْـرِنين وَإِنّا إِلى رَبِّنـا لَمُنْقَـلِبون اللّهُـمَّ إِنّا نَسْـأَلُكَ في سَفَـرِنا هذا البِـرَّ وَالتَّـقْوى، وَمِنَ الْعَمَـلِ ما تَـرْضى، اللّهُـمَّ هَوِّنْ عَلَـينا سَفَرَنا هذا وَاطْوِ عَنّا بُعْـدَه، اللّهُـمَّ أَنْـتَ الصّـاحِبُ في السَّـفَر، وَالْخَلـيفَةُ في الأهـلِ، اللّهُـمَّ إِنّـي أَعـوذُبِكَ مِنْ وَعْـثاءِ السَّـفَر، وَكَآبَةِ الْمَنْـظَر، وَسوءِ الْمُنْـقَلَبِ في المـالِ وَالأَهْـل.”
“Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar (soebh’aana alladhie sakkhara lenaa haadha wa maa koenna lahoe moeqrienien ! wa iennaa ielaa rabbiena lemoenqalieboen) “Allaahoemma ienna nas-aloeka fie safariena haadha el-bierra wattaqwaa, wa miena al-‘amalie maa tardhaa, Allaahoemma hawwien ‘alayna safaranaa haadha wathwie ‘annaa boe’dah, Allaahoemma anta assaah’ieboe fiessafarie wal-khalieefatoe fiel-ahl, Allaahoemma iennie a’oedhoe bieka mien wa’thaa-ie assafar, wa ka-aabatie Al-mandharie wa soe-ie al-moenqalab, fielmaalie wal-ahl”.
Bij de terugreis dient de reiziger dezelfde smeekbede op te zeggen en daarbij het volgende toe te voegen: “Wij keren met berouw terug naar onze Heer, onze Heer aanbiddend, en onze Heer prijzend. [1].