De zegeningen van Bismillah
Voordat je enig stap zet, mijn moslimbroeder en zuster is het voor jou van belang om op de hoogte gebracht te worden van het pad waarin jouw verlossing ligt. Laat jezelf niet uitgeput raken door veel daden te verrichten. Misschien zal degene die veel daden verricht niets anders dan vermoeidheid daardoor verkrijgen in deze wereld en bestraffing in het hiernamaals.
Dit wordt geïllustreerd in een hadith zoals overgeleverd door Ibn Maadjah van Aboe Hourayrah en Shaikh Al-Albaanee die de profeet hebben horen zeggen:
“Misschien verkrijgt een vastend persoon niets van zijn vasten behalve honger en degene die gedurende de nacht in gebed staat niets behalve vermoeidheid.”
Allaah De Verhevene zegt: “En Wij zullen ons tot hun werken wenden en zullen deze als stof verstrooien.” [Soerat Al-Foerqaan 25 : Ayah 23]
Hij heeft tevens gezegd: “Die de dood en het leven heeft ingesteld, opdat Hij u moge beproeven wie onder u zich het beste gedraagt…” [Soerah Al-Moelk 67 : Ayah 2]
Ken daarom, voor iets anders, de noodzakelijke voorwaarden voor daden voordat dezen geaccepteerd worden. Het is essentieel dat twee grote en belangrijke zaken vervuld zijn voor elke daad. Als dit niet zo is dan zal de daad niet geaccepteerd worden.
Ten eerste: Dat degene die de daad heeft verricht niets anders hierdoor verlangt dan het Aangezicht van Allah (Geprezen en Verheven is Hij).
Ten tweede: Dat de daad in overeenstemming is met de wetten die Allah de Verhevene in Zijn Boek heeft gemaakt of wat Zijn boodschapper, vrede zij met hem, uitgelegd heeft in zijn Soennah.
Foedayl Ibn ‘Ayyaad, een taabi’ee, zei betreffende het vers {…opdat Hij u moge beproeven wiens gedrag het beste is…} [Surah 11 : Ayah 7]”
De meest oprechte en de meest correcte” dus zeiden degenen die in zijn nabijheid waren, “En wat is de meest oprechte en de meest correcte?“ Hij antwoordde, Daden die wel correct zijn maar niet oprecht zijn zullen niet aanvaard worden, en daden die wel oprecht maar niet correct zijn zullen niet aanvaard worden, tenzij ze zowel oprecht als correct zijn. Oprecht betekent dat niets anders dan het Aangezicht van Allah wordt gezocht en correct betekent dat het in overeenstemming is met de Soennah.“
En sommigen van de Salaf waren gewoon te zeggen: Er is geen daad, zelfs als deze onbelangrijk is, of er zullen twee vragen aan voorgelegd worden: Waarom heb je het gedaan? en: Hoe heb je het gedaan?
De eerste vraag gaat over de reden van de daad en zijn motief. Als zijn motief voor een doel behorend tot de doelen van de wereld, zoals het zoeken naar lof of status of enig ander wereldlijk doel was, dan is het een slechte daad en het zal teruggeworpen worden naar zijn uitvoerder. Als het motief van de daad was om de rechten van Allah te vervullen of voor pure onderwerping aan Hem en het zoeken naar middelen om dichter bij Hem te komen dan is het een goede daad en het zal geaccepteerd worden Insha-Allah.
De tweede vraag gaat over het volgen en imiteren van de Boodschapper, vrede zij met hem. Behoorde de daad tot de wettelijke daden of behoorde het tot jouw vernieuwing en uitvinding? Als het van de leiding van de boodschapper, vrede zij met hem, was dan is het een goede daad en als het in strijd is met de leiding van de boodschapper, vrede zij met hem, dan is het een slechte daad en deze zal dan niet worden geaccepteerd van zijn uitvoerder zoals in de hadith van ‘Aa’ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) bewezen wordt, die zei:
“De boodschapper van Allah, vrede zij met hem, zei: “Eenieder die in deze zaak van ons iets toevoegt wat daar niet bij hoort, het zal worden verworpen.“ [Overgeleverd door Moesliem]
En zij levert tevens over dat de Boodschapper van Allah, zei:
“Eenieder die een daad doet die wij niet bevolen hebben, het zal verworpen worden.” [Overgeleverd door Moesliem]
Wanneer één van bovenstaande twee voorwaarden niet vervuld is dan is de daad noch rechtschapen noch aanvaardbaar. Het gezegde van de Gezegende en de Verhevene verschaft het bewijs hiervoor:
“Laat daarom degene, die op de ontmoeting met zijn Heer hoopt, goede daden verrichten en bij de aanbidding van zijn Heer niemand anders met Hem vereenzelvigen.” [Soerah Al-Kahf 18 : Ayah 110]
Allaah, De Verhevene heeft in dit vers bevolen dat de daden rechtschapen dienen te zijn, hetgeen betekent: volgens de Shari’ah. Vervolgens beveelt Hij dat de persoon het oprecht voor Allah dient te doen, en hierbij niets anders naast Hem verlangt.
Al-Haafidh Ibn Katheer (moge Allah hem genadig zijn) zei: Dit zijn twee zuilen van de aanvaardbare daad. Het is noodzakelijk dat de daad oprecht voor Allah is en tevens correct, volgens de Shari’ah van de boodschapper van Allah, vrede zij met hem. De gelijkenis hiervan is tevens overgeleverd van Al-Qaadi ‘Ayyaad (moge Allaah genade met hem hebben) en anderen.
Allaah de Verhevene zegt ook: “En wie is beter in geloof dan hij, die zich aan God onderwerpt en die het goede doet.. [Soerat A-Nisaa-e 4:125]
De betekenis van het ‘onderwerpen aan Allah’ is: het maken van jou intentie en daden voor Allah, en de betekenis van het ‘goede doen’ is: het imiteren en volgen van de Soennah van de boodschapper, vrede zij met hem.
Moge Allah onze intenties zuiveren en onze zonden vergeven, aaaamien.