De nobele afstamming
De nobele afstamming
Hij is de edelmoedigste onder de schepselen van Allah, de beste onder Zijn gezanten en de laatste van de profeten; Mohammed de zoon van Abdullah, de zoon van Abdulmuttalib, de zoon van Haashim, de zoon van Abdu-munaaf, de zoon van Qusay, de zoon van Kilaab, de zoon van Murrah, de zoon van Ka’b, de zoon van Lo’ay, de zoon van Ghaalib, de zoon van Fihr, de zoon van Maalik, de zoon van An-nadhr, de zoon van Kinaanah, de zoon van Khuzaima, de zoon van Mudrika, de zoon van Ilias, de zoon van Mudhar, de zoon van Nizaar, de zoon van Mu’adh, de zoon van Adnaan.
De geleerden zijn het er over eens dat Adnaan van Ismaïl afstamt, de zoon van Ibrahiem, vrede zij met hen. Maar de namen en het juiste aantal van degenen tussen hem en Ismaïl, vrede zij met hem, zijn onbekend.
De moeder van de Profeet, Allah’s zegen en vrede zij met hem, is Amina de dochter van Wahb, de zoon van Abd Munaaf, de zoon van Zohrah, de zoon van Kilaab. Deze is de vijfde grootvader van de Profeet, Allah’s zegen en vrede zij met hem, van de kant van zijn vader. Met andere woorden: zijn vader en zijn moeder hebben dezelfde afstamming, deze komt bij Kilaab uit.
Volgens sommigen was de naam van Kilaab, dat letterlijk honden betekent, Hakiem. Maar volgens anderen was zijn echte naam U’rwah. Hij stond bekend om het gebruiken van honden bij de jacht en werd daarom Kilaab genoemd.
De stam van de Profeet, Allah’s zegen en vrede zij met hem, is Quraish. Deze stond bekend als een eervolle stam. De stam had een verheven positie en een roemrijke oorsprong. Tussen de overige Arabische stammen was het een hoogwaardige stam. Quraish is een bijnaam van Fihr, de zoon van Maalik of An-nadhr, de zoon van Kinaanah.
De mannen die tot deze stam behoorden waren in hun tijd de heren en de nobelen van alle andere mannen. Bijzonder onder hen was Qusay, zijn echte naam was Zaid. Hij is namelijk de eerste in Quraish die het beheer over de Ka’bah kreeg, hij was verantwoordelijk voor het bedekken en het verzorgen daarvan. Hij had de sleutels van de Ka’bah en opende het voor wie en wanneer hij maar wilde. Hij is ook degene die Quraish naar het binnenste van Mekka bracht, waarna zij zich ook daar hebben gevestigd. Daarvoor hadden zij alleen aan de rand van Mekka gewoond en leefden verspreid over andere stammen. Qusay is ook de oprichter van de “as-siqaayah”, d.w.z. “een heerlijke drank die wordt gemaakt van dadels, honing, krenten en dergelijke. Hij bereidde het voor de bedevaartgangers zodat deze ervan konden drinken”. Ook is hij de initiatiefnemer van de “ar-rifaadah”, d.w.z. “het eten dat voor hen werd bereid tijdens het bedevaartseizoen.
Aan de noordelijke kant van de Ka’bah heeft Qusay het raadshuis gebouwd “daar an-nadwah”, waar Quraish zich beraadden en wat het centrum was van hun sociale activiteiten. Zo werd bijvoorbeeld elk huwelijk en elk besluit in dit huis genomen. Hij had de banier en de leiding. Er werd geen oorlog gevoerd zonder zijn toesteming. Hij was gastvrij, wijs en had onder zijn mensen een grote invloed.