De wonderen van de Profeet (vrede zij met hem)
Allah, de Verhevene, heeft middels de Profeet (vrede zij met hem) verbazingwekkende wonderen en duidelijke tekenen getoond. Als iemand die zoekend is naar de waarheid deze wonderen bestudeerd zal hij erachter komen dat dit aantoont dat de Profeet (vrede zij met hem) werkelijk de Boodschapper van Allah is. Sommige geleerden hebben deze wonderen geprobeerd te tellen en kwamen op een aantal van ongeveer duizend wonderen. Hier zijn vele boeken over geschreven en de geleerden van de verschillende Islamitische studies hebben uitvoerig uitleg over gegeven.
De grootste wonder van allemaal: De Koran
De grootste wonder die onze Profeet (vrede zij met hem) is gegeven, sterker nog alle Boodschappers is gegeven is wel de Edele Koran, het Verduidelijkende Boek. Dit wonder spreekt het verstand en de ziel aan. Een wonder dat bestaat en zal blijven voortbestaan tot aan de Dag des Oordeels. Een Boek wat niet vatbaar is voor aangebrachte wijzigingen of veranderingen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Waarlijk, het is zeker een Verheven Boek. De valsheid treft hem (de Koran) niet, niet van voren (tijdens de openbaring) en niet van achteren (na de openbaring). Een nederzending van de Allerwijze, de Geprezene.” (Soerat Foessilat: 41-42)
Allah daagt met dit Boek de welbespraakte Arabieren uit. De Arabieren in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) stonden bekend om hun welbespraaktheid, verfijnde taalgebruik en retoriek. Ook weten we dat de Arabieren langdurig en hevig de Boodschap en de Profeet (vrede zij met hem) hebben bestreden. Al met al hadden zij dus genoeg reden om de uitdading aan te gaan en in al hun welbespraaktheid en retoriek te komen met een boek dat gelijk is aan slechts een deel van de Koran. Zij waren hier echter niet toe in staat. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En als jullie in twijfel verkeren over wat Wij hebben nedergezonden aan Onze dienaar (Mohammed), brengt dan een soortgelijke Soerah (een hoofdstuk uit de Koran) voort, en roept jullie getuigen buiten Allah op, als jullie waarachtigen zijn. Als jullie dan daartoe niet in staat zijn, vreest dan het Hellevuur waarvan het brandstof uit mensen en stenen bestaat, klaargemaakt voor de ongelovigen.” (Soerat al-Baqarah: 23-24)
Al-Israa’ wal Micraadj
Tot de duidelijke tekenen en bijzondere wonderen behoort al-Israa’ wal Micraadj (de nachtreis en de hemelvaart). Allah stelde Zijn Profeet (vrede zij met hem) in staat om in één nacht te reizen van al-Masdjied al-Haraam (Mekka) naar al-Masdjied al-Aqsaa (al-Qoeds) om daar vervolgens voor te gaan in het gebed waaraan alle Profeten deel namen en achter hem baden. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Verheven is Degene Die ’s nachts Zijn dienaar (Mohammed) van al-Masdjied al-Haraam naar al-Masdjied al-Aqsaa heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben gezegend. Opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien…” (Soerat al-Israa’: 1)
Vanaf deze plaats reisde hij door naar de hemel. Daar zag hij de grootste Tekenen. Zo zag hij Djibriel (vrede zij met hem) in zijn werkelijke gedaante. Samen met hem ging hij naar de uiterste boom van Nabiq en ging voorbij de zeven hemelen. Hij werd zelfs door de Meest Barmhartige toegesproken en werd door Hem nabij gebracht.
“Willen jullie (ongelovigen) dan redetwisten over wat hij zag? En waarlijk, hij (Mohammed) heeft Djibriel bij een andere nederdaling gezien. Bij de uiterste boom van Nabiq. Daarbij is de Tuin van de verblijfplaats. Toen de boom van Nabiq bedekt werd met datgene waarmee hij bedekt werd. Zijn blik week niet en dwaalde niet. Waarlijk, hij zag de Grote Tekenen van zijn Heer.” (Soerat an-Nadjm: 12-18)
Ibn Mascoed overlevert: “Hij (de boom van Nabiq) werd bedekt met vlinders van goud.” (Moeslim)
Maalik ibnoe SacSacah overlevert dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “Toen hij (de boom van Nabiq) werd bedekt met datgene waarmee Allah hem had bedekt veranderde hij zodanig dat niemand van de schepselen van Allah in staat is om zijn schoonheid te beschrijven.” (Moeslim)
Qoeraysh verloochende deze gebeurtenis. De afstand tussen Mekka en al-Qoeds besloeg immers een reis van weken. Zij redeneerden dan ook dat het onmogelijk was voor een persoon om in slechts een deel van de nacht heen en weer te gaan. Dit vonden zij zeker vreemd. Het is ook vreemd, doch het is de Waarheid aangezien Allah, de Verhevene, hiervoor zorg droeg. En Allah is tot alles in staat.