De zoekers naar de waarheid in de pré-Islamitische maatschappij
Ibn cOmar overlevert dat Zaid bin cAmr bin Nofail vertrok richting Shaam (dit gebied beslaat het huidige Syrië, Libanon, Palestina en Jordanië) op zoek naar de (ware) godsdienst. Hij kwam een joodse geleerde tegen en vroeg hem over hun geloof (het Jodendom). Hij zei: “Ik wil wellicht jullie godsdienst volgen, dus vertel mij er iets meer over.” Hij (de geleerde) zei: “Je zult onze godsdienst niet kunnen volgen voordat je een deel van de woede van Allah op jou neemt.” Hierop antwoordde Zaid: “Het is juist de woede van Allah waarvoor ik vlucht. Ik zal niets van de woede van Allah op mij willen nemen. En hoe zou ik dit kunnen? Kun je mij een andere godsdienst aanraden?” Hij zei: “Ik ken geen andere godsdienst, behalve die van de Hanief?” Hij (Zaid) vroeg: “En wat is (de godsdienst van) Hanief?” Waarop hij antwoordde: “De godsdienst van Ibrahiem. Hij was geen jood noch christen en hij aanbad alleen Allah!” Zaid ging verder en kwam een christelijke geleerde tegen en vroeg hem hetzelfde. De geleerde antwoordde: “Je zult onze godsdienst niet kunnen volgen voordat je een deel van de vloek van Allah op jou neemt.” Hierop antwoordde Zaid: “Het is juist de vloek van Allah waar ik voor vlucht. Ik zal niets van de vloek van Allah en Zijn woede op mij willen nemen. En hoe zou ik dit kunnen? Kun je mij een andere godsdienst aanraden?” Hij zei: “Ik ken geen andere godsdienst, behalve die van de Hanief?” Hij (Zaid) vroeg: “En wat is (de godsdienst van) Hanief?” Waarop hij antwoordde: “De godsdienst van Ibrahiem. Hij was geen jood noch christen en hij aanbad alleen Allah!” Toen Zaid hoorde wat zij zeiden over Ibrahiem, vertrok hij en toen hij tevoorschijn kwam hief hij zijn handen op en zei: “O Allah! Ik getuig dat ik op de godsdienst ben van Ibrahiem.” (al-Boechari)