Gelijke behandeling voor iedereen
Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met degene na wie geen profeet komt, Mohammed en met zijn familieleden, zijn vrouwen en zijn metgezellen.
Het is zeer spijtig te moeten vernemen dat een aantal Nederlandse politici en Tweede Kamerleden de moslimgemeenschap als derderangs burgers beschouwt of als een groep mensen die de Nederlandse wet naast zich neerlegt. Het zou volgens hen dan ook nodig zijn dat de moslims zich cultureel en intellectueel moeten rehabiliteren. En wie dit weigert zou getuchtigd moeten worden door uitzetting of deportatie.
Wat betekent het dat een aantal parlementsleden wetten schofferen die als vaststaande regels in de Islamitische Wetgeving zijn verankerd? En wat wordt beoogd met het ter discussie stellen van een aantal levensovertuigingkwesties in de Tweede Kamer? Erger nog, sommigen vragen van de moslims om afstand te nemen van deze Islamitische Wetten. Anderen weer hebben er geen enkele moeite mee van de moslims te eisen de straat op te gaan om zich daar vrij te pleiten van deze Wetten. Dit alles, alleen maar omdat deze wetten niet in overeenstemming zijn met de begeerten van deze politici.
Wat deze zaak nog erger maakt is het optreden van een aantal organisaties dat meent te spreken in de naam van de moslims, maar in werkelijkheid alleen haar eigen bestuursleden vertegenwoordigt, en dat verklaringen uitgeeft die overeenkomen met die van de eerdergenoemde politici om de aanval in te zetten op het boek ‘De weg van de moslims’ en op Stichting El Tawheed.
Het feit dat deze mensen allemaal doen alsof het hen slechts gaat om het boek ‘De weg van de moslim’, een specifieke organisatie zoals Stichting El Tawheed of imams en besturen van een aantal radicale moskeeën kan door ieder weldenkend mens slechts als een slinkse politieke handelwijze gezien worden. Immers, sodomie wordt door de Islam als een onzedelijkheid beschouwd. En alle onzedelijkheden, sodomie voorop, behoren in de Islam tot de grootste verwerpelijkheden. De Islam als geloof eist van iedere moslim, laat staan de geleerden en de imams, de overtuiging te hebben dat dit verboden is en ernaar te streven de moslims hiertegen te waarschuwen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Zeg: ,,Mijn heer heeft slechts de onzedelijkheden verboden verklaard, wat daarvan zichtbaar is en wat verborgen is.” (Soerat al-Acraaf: 33)
“En nadert niet de onzedelijkheden, wat daarvan zichtbaar is en wat verborgen is.” (Soerat al-Ancaam: 151)
Een moslim die beweert dat iets van deze onzedelijkheden zoals ontucht, sodomie…, toegestaan is, ongeacht of hij zich nu zelf wel of niet schuldig maakt aan deze wandaden, treedt buiten het geloof; er bestaat hierover consensus onder de moslimgeleerden overal ter wereld. Wat betreft degene die zich hieraan schuldig maakt, terwijl hij overtuigd is van het verbod hierop en van het feit dat Allah en Zijn Boodschapper deze zonde verafschuwen is een zondaar en dient berouw te tonen. Hij is echter nog geen afvallige.
Op basis van het voorgaande kunnen wij opmaken dat de bezwaren die deze politici maken tegen het boek ‘De weg van de moslim’ niet op hun plaats zijn. Zij maken immers bezwaar tegen een geloofskwestie die betrekking heeft op de overtuiging van een persoon en zijn geloofsbelijdenis en die helemaal niet in strijd is met de Nederlandse wetgeving, tenzij er een nieuwe wet wordt aangenomen op grond waarvan de mensen bestraft worden vanwege hun geloofsbelijdenis en die hen verbiedt om in iets te geloven zonder toestemming van de regering. Op dezelfde wijze als toen Farao tegen zijn volk zei (interpretatie van de betekenis):
“En ik laat jullie slechts zien wat ik zie en ik leid jullie slechts naar het Rechte Pad.” (Soerat Ghaafir: 29)
En toen de tovenaars zich haastten om zich te prosterneren voor en te geloven in de Heer van Moesa en Haroen werd de Farao woedend, omdat zij dit deden zonder dat zij hem vooraf om toestemming vroegen.
“Hij zei: ,,Geloven jullie hem, voordat ik jullie toestemming heb gegeven? Waarlijk, hij is zeker jullie grootste die jullie onderricht heeft gegeven in de tovenarij. Ik zal zeker jullie handen en voeten van tegenovergestelde zijde afhakken en ik zal jullie zeker aan de stammen van palmbomen kruisigen.” (Soerat Taa Haa: 71)
Maar voor wat betreft het uitvoeren van de Islamitische straffen die op bepaalde wandaden staan, dit recht komt slechts toe aan de Islamitische staat, binnen zijn grondgebied, via zijn rechters en middels zijn gerecht. Wat betreft individuen, het is hen niet toegestaan om straffen uit te voeren, niet op henzelf, laat staan op anderen, zowel binnen een Islamitische staat als daarbuiten. Het idee dat de moslims wellicht in de toekomst zullen eisen de Shariecah in de Westerse maatschappijen toe te passen is een hersenschim en kan verwezen worden naar ‘het rijk der fabelen’.
Daarom nodig ik de Nederlandse politici uit om de Islam grondig, objectief, zonder vooroordelen en van alle kanten te bestuderen en zich niet slechts tot het strafrecht te beperken alsof de Islam alleen maar uit straffen bestaat, alhoewel deze straffen in het leven zijn geroepen om de maatschappij en de burgers te beschermen tegen schurken en agressors.
Het is ook schandalig dat een aantal parlementsleden voor nieuwe wetten pleit die de vrijheid van de moslims moeten beperken en die het toestaan hen te vervolgen; hierbij kan men denken aan het sluiten van moskeeën, het veranderen van (moskee)besturen en het uitzetten van imams. Dit is een duidelijke vorm van schending van de rechten van de moslims in Nederland. Wij pleiten voor vrijheid en rechtvaardigheid voor iedereen, anders moeten wij vrijheid en rechtvaardigheid vaarwel zeggen.
Wat betreft de moslims, die door hun geloof geacht worden om loyaal te zijn, hun afspraken na te komen en zich niet schuldig te maken aan agressie, onrecht, bedrog, oplichting en het berokkenen van schade aan anderen, zij hebben in deze barre tijden geen andere keuze dan geduld te tonen, standvastig te zijn en de handen ineen te slaan om hun vrijheid op geloof en overtuiging te verdedigen alsmede het praktiseren van hun geloofsrituelen.
Geschreven door:
Sheich Fawaz Jneid
Voorzitter Dacwah en Fatwah-commissie
Centrum Sheich al-Islaam Ibn Taymiyyah