Is Jezus werkelijk God?
Zonder twijfel heb je vaak de bewering dat Jezus God is, gehoord: de tweede persoon in de ‘heilige drie-eenheid’. Terwijl de Bijbel, die de bron is van kennis over Jezus en de basis is voor de Christelijke doctrine, dit duidelijk tegenspreekt.
Wij verzoeken jullie de Bijbel te lezen om de volgende conclusies met ons te beamen:
-God is Alwetend. Jezus daarentegen niet. Toen Jezus sprak over de Dag des Oordeels, gaf hij duidelijk aan dat hij hier beperkte kennis over had, zeggende: “Maar wanneer, op welke dag en welk uur, deze dingen zullen gebeuren… dat weet niemand. De engelen niet. Zelfs ik niet. Dat weet alleen de Vader.” (Marcus 13: 32)[1]
God is Alwetend. Zijn kennis is zonder enige beperkingen. Het feit dat Jezus, zoals ook zelf door hem wordt toegegeven, niet wist wanneer de Dag des Oordeels zou plaatsvinden is een duidelijk bewijs dat hij niet alwetend is en dat Jezus daarom God niet is.
-God is Almachtig. Jezus daarentegen niet. Ondanks het feit dat Jezus vele wonderen verrichtte, gaf hij zelf toe dat de kracht om dit te doen niet van hemzelf afkomstig was, maar kwam van God. Hij zei: “Het is waar wat ik zeg. De Zoon kan niets uit zichzelf. Hij doet alleen wat zijn Vader hem voordoet.” (Johannes 5: 19)
Verder zegt hij: “Ik kan niets uit mijzelf. Ik oordeel zoals God het mij zegt. Mijn oordeel is eerlijk en rechtvaardig. Het gaat niet om wat ik wil, maar om wat Hij wil, want Hij heeft mij gestuurd.” (Johannes 5: 30)
Niet alleen is God Almachtig, ook is Hij de bron van alle macht en soevereiniteit. Het feit dat Jezus, zoals ook zelf door hem wordt toegegeven, niets uit zichzelf deed is een duidelijk bewijs dat hij niet almachtig is en dat Jezus daarom God niet is.
-God heeft geen god. Jezus daarentegen wel. God is de Ultieme Rechter en Degene tot Wie de toevlucht wordt gezocht. Hij Zelf roept geen anderen aan, noch verricht Hij het gebed voor hen. Jezus echter gaf toe dat hij God aanbad en voor hem het gebed verrichtte. Hij zei: “Ga naar mijn broeders en vertel hun dat ik terugga naar mijn Vader, die ook jullie Vader is. Naar mijn God die ook jullie God is.” (Johannes 20: 17)
Er is ook overgeleverd dat hij aan het kruis zou hebben gezegd: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?” (Mattheüs 27: 46)
Als Jezus werkelijk God was, dan zou dit ook op de volgende wijze gelezen kunnen worden: “Mijzelf, mijzelf, waarom hebt U mij verlaten?” Zou dit geen pure nonsens zijn? Toen Jezus het ‘Onze lieve Heer’ gebed verrichtte (Lucas 11: 2-4) verrichtte hij toen het gebed voor zichzelf? Toen hij in de tuin Gethsemane bad: “Vader! Als het mogelijk is, laat deze beker aan mij voorbijgaan. En toch… niet wat ik wil, maar wat U wilt.” (Mattheüs 26: 36-39)
Was Jezus toen tot zichzelf aan het bidden? Het feit dat Jezus, zoals uit zijn eigen daden en uitspraken blijkt, God aanbad en het gebed voor hem verrichtte is een duidelijk bewijs dat hij God niet is.
-Volgens de Bijbel is God onzichtbaar voor de mensen. Jezus daarentegen was van vlees en bloed. Duizenden hebben Jezus gezien en gehoord, terwijl hij zelf zei dat dit met God niet mogelijk is: “Geen mens heeft God ooit gezien.” (Johannes 20: 17)
“God is geest, en we kunnen hem alleen aanbidden als onze aanbidding geestelijk en echt is.” (Johannes 4: 24)
Het feit dat Jezus heeft gezegd dat niemand God ooit heeft gezien, terwijl zijn volgelingen hem hebben gezien en gehoord is een duidelijk bewijs dat Jezus God niet is.
-Niemand is groter dan God en niemand kan Hem vertellen wat Hij moet doen. Jezus daarentegen erkende dat er Iemand was die groter was dan hem, wiens wil los stond van de zijne. Wellicht het duidelijkste bewijs dat aantoont dat Jezus en God niet gelijk zijn, en dus niet hetzelfde, komt uit de mond van Jezus zelf toen hij zei: “De Vader is groter dan ik.” (Johannes 14: 28)
Toen iemand hem aansprak met ‘goede meester’, antwoordde hij: “Besef je wel wat je zegt, als je mij ‘goed’ noemt? Er is toch niemand goed, behalve God?” (Lucas 18: 18-20)
Verder maakt Jezus duidelijk onderscheid tussen zichzelf en God toen hij zei: “Want ik ben van God uit naar jullie toe gekomen. Ik ben niet uit mezelf gekomen, maar God heeft mij gestuurd.” (Johannes 8: 42)
Jezus gaf duidelijk zijn ondergeschiktheid aan God aan, zeggende: “Maar Uw wil telt, niet de mijne.” (Lucas 22: 43)
Het feit dat Jezus toegaf dat hij niet uit eigen vrije wil is gekomen maar is gestuurd, dat hij Iemand erkende die groter is dan hijzelf en dat hij zijn eigen wil ondergeschikt maakt aan de wil van God is een duidelijk bewijs dat Jezus God niet is.
Jullie erkennen de Bijbel als primaire bron van kennis over God en Jezus. Hoe kan het dan dat, terwijl de Bijbel duidelijk maakt dat Jezus niet de Almachtige is en de Almachtige Jezus niet is, jullie hier anders over denken?
O, zoeker naar de Waarheid, de doctrine van de drie-eenheid is vals en volledig inconsistent met de woorden van Jezus zoals die worden genoemd in de Bijbel. God is één, niet drie. Hij is een volmaakte eenheid.
Mocht je geïnteresseerd zijn in de Waarheid omtrent God en jouw relatie met Hem, dan nodigen wij je uit om de Islam te onderzoeken.
Wat zegt God over Jezus?
“Dat is Jezus, zoon van Maria, het Woord van Waarheid waaraan zij twijfelen. Het is niet passend voor God om een zoon te hebben, Heilig is Hij, als Hij een zaak bepaalt, dan zegt Hij er slechts tegen: ,,Wees,” en het is.”
(Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk Maria 19: 34-35)
“En zij zeiden: ,,De Barmhartige heeft Zich een zoon genomen.” Voorzeker, jullie zijn met iets verwerpelijks gekomen. De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde om open te splijten en de bergen om uiteen te vallen! Omdat zij een zoon toeschrijven aan de Barmhartige. Het is niet passend voor de Barmhartige om Zich een zoon te nemen. Er is niemand in de hemelen of (op) de aarde of hij zal als een dienaar naar de Barmhartige komen.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: Maria 19: 88-93)
“Voorwaar, de gelijkenis (van de schepping) van Jezus is bij God als de gelijkenis (van de schepping) van Adam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tot hem: “Wees,” en hij was.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De familie van Imraan 3: 59)
“O lieden van de Schrift, overdrijft niet in jullie godsdienst en zeg niets over God, dan de Waarheid. Voorwaar, de Messias, Jezus, zoon van Maria, is slechts een Boodschapper van God en Zijn Woord, dat Hij aan Maria zond en uit een Geest (Gabriël) van Hem voortkomend. Gelooft dus in God en Zijn Boodschappers en zegt niet dat God drie is. Houdt hiermee op, dat is beter voor jullie. Voorwaar slechts God is de Ene God. Verheven is Hij (boven de bewering dat) Hij een zoon heeft. Hem behoort wat in de Hemelen en op de aarde is. En Allah is voldoende als Getuige.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De vrouwen 3: 171)
Over de bewering dat Jezus God is:
“En (gedenk) toen Allah zei: ,,O Jezus, zoon van Maria, heb jij tegen de mensen gezegd: ,,Neemt mij en mijn moeder tot twee goden naast Allah?” Hij zei: ,,Heilig bent U! Nooit zou ik kunnen zeggen waarop ik geen recht heb. Indien ik dat gezegd had, zou U dat zeker geweten. U weet wat er in mijn ziel is, en ik weet niet wat er in Uw ziel is. Voorwaar, U bent de Kenner van het verborgene.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De tafel 5: 116)
En wat betreft de kruisiging van Jezus:
“En (wegens) hun ongeloof en hun uitspraken over Maria, als geweldige verzinsels! En (wegens) hun uitspraak: ,,Wij hebben de Messias, Jezus, zoon van Maria, Boodschapper van God, gedood.” Maar zij doodden hem niet en zij kruisigden hem niet, maar hij (de gekruisigde) was voor hen (op Jezus) lijkend gemaakt. En voorwaar, degenen die daar van mening over verschillen, twijfelen daar onderling over. Zij hebben daar geen kennis over, zij volgen slechts vermoedens, en zij zijn er niet van overtuigd dat zij hem gedood hebben. Maar God heeft hem juist tot Zich opgeheven. En God is Almachtig, Alwijs. En er is niemand van de Lieden van de Schrift of hij moet voor zijn dood in hem geloven en op de Dag der Opstanding zal hij een getuige over hen zijn.” (Interpretatie van de betekenis van de Koran; hoofdstuk: De vrouwen 4: 157)