Leve het geloof!
Menig mens zou zich afvragen waarom onze jongeren de laatste tijd steeds meer voor een vroom leventje kiezen in plaats van een ‘geloofsvrij’ leven. Men zou toch van deze jongeren juist verwachten dat zij zich in de tijd van internet eerder los zouden maken van het geloof dan er enige waarde aan hechten. Zij hebben immers alles tot hun beschikking en er is niemand die hen kan dwingen om welk geloof dan ook aan te nemen. Ze hoeven slechts op het internet te surfen en dan krijgen ze een ongelofelijk groot aanbod aan ‘datgene’ waar de jongeren normaliter juist naar zoeken en waar ze naar verlangen. Datgene waarmee zij hun lusten kunnen vervullen, aan hun verlangens tegemoet kunnen komen en hun satanische begeerten kunnen inwilligen. Waarom zouden zij niet hun lusten botvieren? Waarom zouden zij zich ‘gevangen’ laten houden door de religieuze voorschriften op het gebied van seks, terwijl zij zich in een maatschappij bevinden waarin zij toegang hebben tot alles waarmee zij hun seksuele wensen kunnen vervullen? Waarom zouden zij zich in moskeeën begeven, terwijl er een verscheidenheid bestaat in dit land aan vrijetijdsbestedingmogelijkheden? Waarom…?
Velen kunnen dit niet begrijpen en sommigen baart deze ontwikkeling zelfs grote zorgen. Vooral mensen die dachten dat zij eindelijk af waren van ‘het geloof’ dat – naar hun eigen zeggen – alleen tot verdeeldheid in de maatschappij leidt, wat natuurlijk een grote onzin is, want je kunt onderling altijd goede afspraken maken. Om niet te vergeten mensen die zogenaamd gelovig zijn en het geloof uitbuiten omwille van hun eigen belangen. Maar er is één groep die het diepst geschokt lijkt te zijn.
Namelijk, mensen die dachten dat zij het beter wisten dan God en het geloof altijd als vijand nummer één hebben beschouwd: de vereerders van de evolutietheorie. Mensen die zich liever als afstammelingen van een chimpansee of een gorilla zien dan van Adam. Mensen die de informatie in de heilige boeken in twijfel willen trekken om zodoende andere mensen ver van het geloof te houden. Dat zijn vooral de ‘revolutionairen’ van de jaren zestig, ouderen van nu – maar jongeren van toen – die het eerste steentje hadden gezet bij de opbouw van de huidige, heersende cultuur, waar enkelen van hen ook nog trots op zijn. De grootste drijfveren voor deze mensen waren, en zijn nog steeds, hun lusten. Zij willen niets te maken hebben met het geloof dat hen verbiedt hun wulpsheid en hun dierlijke begeertes de vrije teugel te laten. Zij ervaren het geloof als een hindernis die hen in de weg staat. Frustrerend is dat hè! Jij wil met iedereen vrijen (zelfs met je eigen hond), alles eten (zelfs hondenvlees) en alles drinken (zelfs hondenpis), en dan krijg je een imam, een priester of een rabbijn die gaat roepen dat je verkeerd bezig bent en dat God je daarvoor zal straffen. Nee toch! Ga weg met dat geloof! Eindelijk wil je lekker van jouw leven gaan ‘genieten’ en dan komen die geestelijken die jou niet met rust willen laten.
Om de bovenstaande stelling te kunnen begrijpen, moeten wij niet te ver gaan zoeken. Wij hoeven onszelf slechts een enkele vraag te stellen, maar we moeten wel eerlijk tegen onszelf zijn bij het beantwoorden daarvan. Wij moeten ons objectief opstellen, niet huichelachtig zijn en bovendien moeten wij onze zelfingenomenheid en onze superioriteitsgevoelens (als die er zijn) opzijschuiven. De vraag is: wat heeft deze cultuur ons en onze jongeren te bieden?