‘O jij Boodschapper, verkondig hetgeen jou van jouw Heer is geopenbaard.’[1]
Draag de Boodschap volledig over, zoals deze in zijn volledigheid aan jou is geopenbaard. Verkondig hem in zijn geheel, zoals jij deze in zijn geheel hebt gedragen, zonder maar één letter ervan achter te houden, maar één woord weg te laten of maar één regel te veronachtzamen.
Verkondig hetgeen jou is geopenbaard, want het is iets dat aan jou is toevertrouwd en waar jij weldra over ondervraagd zult worden. Verkondig het dan zonder iets van zijn tekst, bezieling of content weg te laten.
Verkondig hetgeen jou is geopenbaard aan grandioze openbaring, rechtzinnige leiding en louterende wetgeving. Jij bent niets anders dan een verkondiger. Voeg geen letter toe aan de Boodschap, breng niet eigenhandig adjuncties aan en verander niets aan de inhoud. Jij bent immers slechts een Boodschapper die opgedragen is te verkondigen en verantwoordelijkheid draagt voor een missie. Daarom dien je dan ook over te dragen zoals jij hebt vernomen.
Verkondig hetgeen jou is geopenbaard, zonder je iets aan te trekken van de verloochenaars of weigeraars.
Verkondig hetgeen jou is geopenbaard aan iedereen, nodig eenieder uit, adviseer allen, de notabele en de zwakkere, de adel en de horige, de mens en de djinn, man en vrouw, rijk en arm en oud en jong.
Verkondig hetgeen jou is geopenbaard. Ducht de vijand niet, heb geen vrees voor je opponent, wees niet bang voor de ongelovigen en heb geen angst voor een klievend zwaard, een geworpen speer, een onheilspellende dood, een goed uitgerust leger of een panische klopjacht.
Verkondig hetgeen jou is geopenbaard en laat je niet misleiden door geld, aanzien, roem, wereldse verlokkingen en bezit.
‘En indien jij dat niet doet, dan heb jij Zijn boodschap niet overgebracht.’ Als jij de Boodschap niet volledig uitdraagt, dan is het alsof jij niets gedaan hebt. Zelfs al zou je maar één gezegde achterhouden, één tekst buiten werking stellen of één uitdrukking verwaarlozen, dan heb jij de Boodschap van Allah niet overgebracht. Wij willen namelijk van jou dat jij de Boodschap aan de mensen verkondigt zoals deze aan jou is geopenbaard, zoals deze door Djibriel aan jou is doorverteld en zoals deze tot jouw hart is doorgedrongen.
‘En Allah zal jou behoeden voor de mensen.’ Draag de Boodschap in zijn geheel uit en vrees niemand. Hoe kun je iemand vrezen, terwijl Wij met jou zijn, jouw beschermen en het opnemen voor jou. Niemand zal er in slagen om jou te doden, want Allah zal jou behoeden voor de mensen. Niemand zal jouw licht doen doven, want Allah zal jou behoeden voor de mensen. Niemand zal jouw opmars kunnen stuiten, want Allah zal jou behoeden voor de mensen. Predik datgene wat jou is geopenbaard. Maak de waarheid bekend. Doe jouw Boodschap uit de doeken. Verhef je stem. Maak je handelswijze ruchtbaar. Deins niet terug, want Allah zal jou behoeden voor de mensen.
Alle macht van de wereld is niet opgewassen tegen jou. Alle despoten kunnen jou niet overwinnen. Alle tirannen kunnen jou niet overweldigen, want Allah zal jou behoeden voor de mensen.
[1] Soerat al-Maa’idah: 67