tijdens het neerknielen na recitaties van verzen uit de Qoraan
50. Mijn gezicht is neergeknield voor Degene, die het heeft geschapen en het gehoor en gezichtsvermogen heeft gegeven door Zijn macht en Zijn kracht. (Gezegend is daarom Allah, de Beste der Scheppers.) [2].
“سَجَـدَ وَجْهـي للَّـذي خَلَقَـهُ وَصَـوَّرَهُ وَشَقَّ سَمْـعَـهُ وَبَصَـرَهُ بِحَـوْلِـهِ وَقُـوَّتِهِ فَتَبَـارَكَ اللهُ أَحْسَـنُ الخـَالِقِيـنَ.”
“Sadjada wadjhie lielladhie khalaqah, wa shaqqa sam’ahoe wa basarahoe bieh’awliehie wa qoewwatieh. Fatabaaraka llaahoe ah’sanoe l-khaalieqien”.
51. O Allah, schrijf het als een beloning voor me en bevrijd me daarmee van een zonde, en maak het voor me als een schat. Aanvaard het van me zoals U het heeft aanvaard van Uw dienaar Daawoed. [3].
“اللّهُـمَّ اكْتُـبْ لي بِهـا عِنْـدَكَ أَجْـراً ، وَضَـعْ عَنِّـي بِهـا وِزْراً ، وَاجْعَـلها لي عِنْـدَكَ ذُخْـراً ، وَتَقَبَّـلها مِنِّـي كَمـا تَقَبَّلْتَـها مِنْ عَبْـدِكَ داود.”
“Allahoemma ktoeb lie bieha ‘indaka adjra, wa da’ ‘annie bieha wiezra, wadj’alha lie ‘indaka dhoekhra, wa taqabbalha miennie kamaa taqabbaltaha mien ‘abdieka Daawoed”.
[1] Dit wordt soedjoed at-tielaawah genoemd.[2] At-Tirmidhie 2/474 en Ahmad 6/30.
[3] At-Tirmidhie 2/473.